Babi pangang is een populair gerecht binnen de Chinese keuken zoals die in Nederland en België wordt geserveerd. Het gerecht bestaat uit geroosterd varkensvlees dat wordt geserveerd met een kenmerkende rode saus, die zoetzuur van smaak is. De naam "babi pangang" komt uit het Indonesisch/Maleis, waarbij "babi" varken betekent en "pangang" staat voor roosteren.

Oorspronkelijk komt het gerecht uit Indonesië en Maleisië, waar het vaak wordt bereid met kruiden en specerijen uit deze regio's. In Nederland heeft het gerecht een eigen variant ontwikkeld, vaak met een vereenvoudigde smaak en meer aangepast aan de lokale voorkeuren. Het wordt meestal geserveerd met rijst en soms met groenten, wat het een geliefde keuze maakt in veel Chinese restaurants. Babi pangang is bekend om zijn knapperige, soms licht gecarameliseerde buitenkant en sappige binnenkant, wat het een favoriet maakt voor velen.

oor babi pangang wordt traditioneel varkensvlees gebruikt, waarbij verschillende delen van het varken kunnen worden gekozen afhankelijk van persoonlijke voorkeur en het gewenste eindresultaat:

1. Varkensschouder (procureur): Dit stuk vlees is iets vetter en daardoor smaakvoller en malser. Het is ideaal voor langzame bereidingsmethodes zoals roosteren of koken in een slowcooker, omdat het vet helpt het vlees sappig te houden.

2. Varkensbuik: Biedt een rijke smaak en een mooie balans tussen vlees en vet. Deze snit wordt erg knapperig als het goed wordt geroosterd, wat een heerlijke textuur geeft aan het gerecht.

3. Filet of fricandeau: Dit zijn magere delen van het varken en worden soms gebruikt voor een gezondere variant van babi pangang. Ze zijn minder vet dan varkensschouder of -buik, maar kunnen ook wat droger uitvallen als ze niet zorgvuldig worden bereid.

Babi pangang wordt meestal geserveerd met enkele bijgerechten die de smaak van het geroosterde varkensvlees aanvullen en een complete maaltijd vormen. Hier zijn enkele populaire opties:

1. Witte rijst: Dit is een klassieke keuze die goed past bij de rijke, zoetzure saus van babi pangang. De neutrale smaak van de rijst biedt een goede balans tegen de intense smaken van het gerecht.

2. Nasi goreng: Een gebakken rijstgerecht met groenten, ei, en soms wat vlees. Nasi goreng voegt een extra smaakdimensie en textuur toe aan de maaltijd.

3. Bami goreng: Net als nasi goreng, is bami goreng een gebakken gerecht, maar dan met noedels in plaats van rijst. Het is rijk aan smaak en vaak voorzien van groenten, wat het een smaakvolle en vullende aanvulling maakt.

4. Atjar tjampoer: Een zoetzure groentepickles die vaak geserveerd wordt als bijgerecht in de Indonesische en Nederlandse Chinese keuken. Atjar tjampoer is verfrissend en biedt een aangename contrast met de rijke smaken van het gerecht.

5. Kroepoek: Deze krokante garnalenchips zijn een populaire snack in de Nederlandse en Indonesische keuken en een gebruikelijk bijgerecht bij babi pangang. Ze voegen een aangename crunch toe aan de maaltijd.

6. Gebakken of gestoomde groenten: Eenvoudige, licht gekruide groenten zoals broccoli, wortels of paksoi kunnen de maaltijd verrijken en zorgen voor een frisse, gezonde toevoeging.